← Back to portfolio
Published on

Onrecht in de rechtbank

Terwijl de Utrechtse politie de op 18 maart 2019 ontkomen verdachte Gökmen T. probeert te lokaliseren, heeft voorman van Forum voor Democratie, Therry Baudet, op een verkiezingsbijeenkomst in het Haagse Kurhaus het antwoord op alle onderzoeksvragen al klaar: 'Als mensen meer van dit soort problemen willen, moeten ze op Rutte stemmen, want die zet de grenzen wagenwijd open en doet niets aan integratieproblematiek.'

Al sinds de jaren tachtig wordt onderzoek gedaan naar Molukse, Surinaamse, Turkse,
Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders en criminaliteit. Zijn zij crimineler dan de
autochtone bevolking? Wie naar de cijfers kijkt, zou inderdaad tot de conclusie komen
dat er in de criminaliteit sprake is van een relatieve oververtegenwoordiging van
sommige bevolkingsgroepen. Maar in tegenstelling tot wat sommige opiniemakers en politici willen doen geloven, wordt dit al jaren allesbehalve verzwegen.

Al in 1993 pleitte toenmalig PvdAminister Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Hedy d'Ancona, voor een 'nuchter en zakelijk migratiebeleid' waarbij het 'geen taboe mocht zijn om criminaliteit van allochtone jongeren ter discussie testellen en aan te pakken.' Toen Piet Hein Donner minister van Justitie was, stelde hij dat de criminaliteitscijfers 'de geringe binding met de samenleving' van niet-westerse allochtonen aantoonden.
En ook politici aan de rechterflank lieten zich horen. Zo was er de beruchte uitspraak van PVV-leider Geert Wilders uit 2014, die het zogenaamd over criminele Marokkanen had toen hij een zaal ‘minder minder’ liet scanderen. In een interview met een Duits blad in 2017 zei hij: ‘Marokkaanse jongeren zijn 22 keer vaker gerepresenteerd in straatcriminaliteit.’

Klopt dit?
Maar de vraag is of dergelijke uitspraken een juiste weergave van de feiten geven.
Neem bijvoorbeeld die factor 22. Dat is nogal wat. Vandaar dat de Nieuwscheckers
van de Universiteit Leiden in de cijfers doken. In het rapport Monitor Jeugdcriminaliteit 2010 van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) staat het aantal verdachten gerelateerd aan hun aandeel in de populatie, namelijk per 1000 personen van de betreffende bevolkingsgroep. Het aandeel verdachten onder de Marokkaanse jongvolwassene (18-24 jaar) is in 2008 met 116 per 1000 veruit het grootst. Dit vergelijken zij met de herkomstgroep met het relatief laagste aantal aanhoudingen: autochtonen, waarvan er 30 keer op de 1000 in 2008 zijn aangehouden. Marokkaanse jongeren zijn dus niet 22 keer vaker vertegenwoordigd dan de autochtonen, maar vier keer vaker. Maar zijn Marokkaanse jongeren ook echt crimineler? Of is er iets anders aan de hand?

Ongelijkheidsbeginsel
Dat is een onderwerp waar Janet Thompson Jackson alles van weet. Jackson is hoogleraar aan de Washburn University School of Law (VS) en is voor een jaar verbonden aan de RUG. Er zijn nogal wat valkuilen bij het interpreteren van dergelijke cijfers, zegt zij. Allereerst zou je moeten vergelijken met jongeren uit dezelfde sociaal-economische klasse. Dan valt het verschil grotendeels weg. Daarbij wordt er op jongeren uit de lage sociaal-economische klasse vaker gelet. Maar dat is niet alles. Officieel gaat ons rechtssysteem uit van het gelijkheidsbeginsel, wat stelt dat gelijke gevallen gelijk moeten worden behandeld. Maar de realiteit is vaak anders, zegt Thompson Jackson.
 

Voor ze op die dynamiek ingaat, wil ze kwijt dat het opzettelijk noemen van de
verkeerde cijfers, en deze misbruiken voor politiek gewin, zoals Baudet deed,
ronduit kwaadaardig is. 'Dat doen politici om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te
hitsen. Etnische minderheden, migranten en asielzoekers tot ‘de ander’ bestempelen,
zodat het wij-gevoel onder witte Nederlanders versterkt. De tegenstellingen uitvergroten. De angst vergroten.' En dat terwijl volgens haar verschillen juist ontstaan doordat het rechtssysteem vanaf het startpunt al afwijkt van het gelijkheidsbeginsel. Zo gaan agenten in de VS vaker etnische gemeenschappen in, omdat ze denken dat de mensen daar vaker crimineel zijn. 'Dus wie wordt gecontroleerd? Naar wie wordt vaker een onderzoek gestart en wie wordt gearresteerd? En wie wordt aangeklaagd? Uit onderzoek blijkt dat dit vaak de persoon van kleur is.’ Thompson Jackson wil benadrukken wanneer je deze achtergrondinformatie achter de kille cijfers niet meeneemt, je de vertekende indruk krijgt dat etnische minderheden crimineler zijn. Terwijl de cijfers alleen maar de criminaliteit weergeven die daadwerkelijk aan het licht
gekomen is – en bij specifieke groepen wordt harder gezocht naar misdaden.

Een eerlijke vergelijking van criminaliteitsstatistieken is pas te maken wanneer
alle criminele activiteiten in beeld zouden zijn, iets wat uiteraard nooit zal gebeuren.
Ondertussen misbruiken politici de statistieken om te wijzen op het gevaar van
migranten voor onze maatschappij en pleiten ze vaker openlijk voor een harde
aanpak van criminaliteit in ‘achterstandsbuurten’, veelal migrantenwijken. VVD fractievoorzitter Klaas Dijkhof opperde vorig jaar nog om een door Deense collega-politici bedacht plan uit te voeren, waarbij criminaliteit in achterstandsbuurten twee
keer zo zwaar bestraft zou gaan worden. Zoiets zou de statistieken alleen maar
verder verstoren en de ongelijkheid binnen ons rechtssysteem verder vergroten. 'Door deze selectieve werkwijze binnen ons rechtssysteem, ontstaat er als het ware een ‘witte vlek’ van niet opgespoorde en dus onbestrafte criminaliteit. Zo zal de politie minder snel drugscontroles uitvoeren op de Amsterdamse Zuidas, waar zeker mensen met cocaïne op zak lopen, terwijl een sisha-lounge vaker wordt bezocht op zoek naar drugs.'

Etnisch profileren
Ondertussen worstelen we in Nederland nog altijd met het meest basale probleem
wat de verschillen doet ontstaan: etnisch profileren. Het staat al jaren op de agenda,
mede dankzij non-profitorganisatie Controle Alt Delete. Rapper Typhoon schreef in 2016 op Facebook dat hij regelmatig met zijn auto aan de kant wordt gezet door de politie. Als jonge zwarte man zou hij volgens de agenten in een té dure auto rijden. Typhoon schreef: ‘Dit is helaas de zoveelste keer dat dit mij overkomt en dan ben ik nog ‘bekend’ en is de sfeer na herkenning minder gespannen. Velen hebben dat voorrecht niet.’ Als de politie iemands huidskleur, etniciteit, nationaliteit, taal of religie laat meespelen bij de
beslissing om diegene te controleren, is dit etnisch profileren.

Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat een op de drie Turkse en Marokkaanse Nederlanders, een kwart van de Surinaamse Nederlanders, een op de vijf Antilliaanse Nederlanders en 16 procent van de migranten uit Midden- en Oost-Europa discriminatie door de politie ervaart. Dit kwam recent weer naar voren toen
onderzoeksbureau Beke concludeerde dat de Amsterdamse politie te weinig
doet om deze praktijk uit te bannen. Al eerder sneuvelde het voorstel om zogeheten 'stopformulieren' te gaan gebruiken,waar agenten moesten opschrijven waarom zij iemand preventief zouden hebben gefouilleerd of gecontroleerd, zodat ze
beter zouden stilstaan bij de reden waarom zij iemand aanhouden.

Werkloos
Ongelijkheid speelt zich ook af als verdachten zich eenmaal in het justitiële systeem bevinden. Thompson Jackson is voornamelijk gespecialiseerd in het Amerikaanse rechtssysteem, waar verdachten, wanneer hun zaak voor de rechter wordt gebracht, te maken krijgen met een jury, die uitgesproken bevooroordeeld is. ‘Maar ook van Amerikaanse rechters werd aangetoond dat zij een vooringenomenheid hadden. In elk rechtssysteem zijn er onderzoeken die deze vooroordelen
aantonen.’ Ook in Nederland. In 2012 verscheen een onderzoek in het Nederlands Juristenblad waaruit bleek dat Nederlandssprekende verdachten met een etnische achtergrond en uiterlijk een grotere kans te hebben om veroordeeld te worden dan witte, Nederlands sprekende verdachten. De kans om veroordeeld te worden, was het grootst als de verdachte helemaal geen Nederlands sprak en er ook 'niet-Nederlands' (lees:
niet wit) uitzag. Onderzoekers van de Universiteit Leiden bestudeerden hierna
110.000 strafdossiers van 2005 tot en met 2007 en interviewden 1500 gedetineerden.

De uitkomsten waren niet mals: de in Nederland geboren verdachte had voor
diefstal met een wapen een kans van 7 procent op gevangenisstraf. Tweede
generatie Turken en Antillianen hadden voor hetzelfde delict een kans van 11 procent om te gaan zitten. Was hier sprake van racisme, van discriminatie? Dat konden de onderzoekers niet stellen. Wel hielden ze er rekening mee dat rechters soms denken in stereotypen. De verschillen werden kleiner wanneer zij corrigeerden voor de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Mensen met een baan bleken minder vaak naar de
gevangenis te worden gestuurd om niet ook nog eens na het uitzitten van hun straf
werkloos te worden. Ben je al werkloos, dan mag je vaker brommen. Wie is er relatief gezien vaker werkloos? Etnische minderheden. En werklozen kunnen ook geen
boetes betalen, dus nog een verklaring voor het vaker opleggen van een gevangenisstraf aan allochtonen. Volgens de onderzoekers was het verschil dus ontstaan door
'rekening te houden met omstandigheden' van de veroordeelden.  Toch bleef er na deze correcties voor persoonlijke omstandigheden nog steeds een klein verschil in straffen over. De voorzitter van de Raad van de Rechtspraak, Frits Bakker wil dat laatste verschil ook laten onderzoeken. Hij zegt in Trouw: 'De suggestie dat rechters onderscheid maken,
staat haaks op de kernwaarden van de rechter.'

Thompson Jackson vindt het jammer dat men er niet aan wil dat ook rechters vooroordelen hebben: 'De eerste reflex is: dit is geen racisme. Dit probleem van
onbewuste bias is in het rechtssysteem getrokken, zoals in elke laag van de samenleving. Iedereen heeft deze onbewuste vooroordelen, jij, ik en zelfs rechters.
Niemand is daar immuun voor. En die vooroordelen vallen vaak in het nadeel
uit voor mensen van kleur en etnische minderheden.'

Subscribe to get sent a digest of new articles by Zvezdana Vukojević

This site is protected by reCAPTCHA and the Google Privacy Policy and Terms of Service apply.